Het Elzenpasch sprookje

Het Elzenpasch sprookje

Het was aan de oplettendheid van de Zwarte kraai te danken dat de dieren zo snel in actie konden komen. Op zijn tocht naar de stad had hij zo zijn eigen rustplekjes. De eerste stop was meestal op de begraafplaats Ter Navolging. En de tweede plek was in de tuin bij het stadhuis. Hij voelde zich op die plekjes thuis: dezelfde manier van aanleg waarschijnlijk.

In de tuin bij het stadhuis hoorde hij beleidsmedewerkers praten. Hij luisterde aandachtig.  Ze spraken over de Elzenpasch, de één zei groen is groen. De andere protesteerde, maar het mocht niet baten, want groen is natuurlijk ook groen. De Zwarte kraai haastte zich terug naar de Elzenpasch. Hij riep zijn familie de Kauw en de Roek. Al heel snel waren ze het eens. Er dreigde iets. Ze besloten naar  de wijze Bosuil  te gaan. Deze woonde heel comfortabel in de uilenkast die daar door de IVN (Instituut voor natuur educatie en duurzaamheid) afdeling Tiel was neergehangen. De wijze Bosuil begreep de ernst van de situatie onmiddellijk. Hij besloot om samen met de Groene specht en het Roodborstje naar het gemeentehuis te gaan. De Groene specht roffelde op de boom en toen dat niet hielp zelfs op de vensterbank. Het Roodborstje tikte tegen het raam. Maar niets hielp, er werd niet open gedaan. Men kende de dieren niet. 

Terug in de Elzenpasch besloot Bosuil dat de volgende morgen bij de eerste zonnestralen iedereen bijeen moest komen. De Koekoek zorgde voor de uitnodigingen aan de vogels. De bijen brachten de bloemen op de hoogte en de andere dieren werden door de Koolmeesjes gewaarschuwd. Het was bij de Bruine beuk een drukte van belang. De ene vogel kwetterde nog harder dan de andere. De bloemen gingen open en het leek wel of de witte en de blauwe klokjes tinkelden. Toen Bosuil begon te praten hield iedereen zijn mond, zelfs de konijnen hielden op met spelen. Het was heel ernstig. Bij de gemeente wilden ze de Elzenpasch niet langer beschermen. Het werd groen en daarmee basta. De bordjes met Park erop zouden verdwijnen en het zou officieel worden toegestaan dat er ‘s avonds feestjes werden gehouden. Natuurlijk met wiet fluisterde de Merel, die nu al veel van die zakjes vond. Ook de Bruine Beuk, die het landgoed al van vroeger kende, mengde zich in de discussie. Dat kan toch niet, riep hij uit. Dit is een Engelse landschapstuin die werd aangelegd toen het huis Buitenzorg er nog stond. Deze tuin is Tiels erfgoed. En ook de Wilde eend kwaakte vol ongeloof, de prachtige waterpartijen, die niet langer beschermd zouden worden. Het moest niet mogen. En zo ging het nog lang door. Uiteindelijk werd er besloten dat men hulp zou zoeken. Het Winterkoninkje opperde dat MEMO zou kunnen helpen. Die zou met de gemeente moeten gaan praten. En zo werd besloten. De Tuinfluiter en de Goudvink zouden contact leggen met MEMO. Ook de bloemen vonden het een goed besluit. De Bostulp en de Wilde kievitsbloem, maar ook de Madeliefjes, straalden. Ze kregen weer hoop. Als het goed komt, zorg ik voor koffie riep de Wilde cichorei. 

Het bestuur van MEMO kwam bijeen om het verzoek te bespreken. Voor de vogels, de bloemen, de bomen en de andere dieren wilde men zich graag inspannen. Maar ook de mensen in Tiel zouden het een goede zaak vinden dat de Elzenpasch de Elzenpasch moest blijven. En zo had MEMO haar eerste gesprek met de gemeente. Daar luisterden ze daar aandachtig. Ze begrepen dat de Elzenpasch iets bijzonders was en dat dat met gewoon groen niet kon worden afgedaan. De beleidsmedewerker zei dat ze alles goed zouden wegen. Bij MEMO gloorde hoop. Immers iedere Tielenaar was trots op het landgoed. Maar helaas alle voorstellen van MEMO werden afgewezen en met die boodschap moest het bestuur naar de Elzenpasch. De Duif bracht het nieuws bij de wijze Bosuil. Deze keek treurig toen hij de boodschap hoorde. Iedereen werd weer in kennis gesteld. De Gierzwaluw en de Huiszwaluw vlogen af en aan. Het Bitterzoet en het Echte bitterkruid weenden. Tot laat in de avond was het een drukte van jewelste. De Bochtige klaver, de Bosaardbei, de Gulden sleutelbloem, de Guldenroede, de Oosterse morgenster, de Vogelmelk , de Wilde kievitsbloem, de Wilde marjolein, het Zomerklokje en de Zwanenbloem zochten contact met elkaar. Zij stonden toch op de Rode Lijst. Ze waren zeldzaam. Iedere burger had toch een zorgplicht voor hen. Drie van hen waren zelfs officieel beschermd. Gemeenten moesten zich inzetten voor de bescherming van deze soorten. Ook Tiel had dat beloofd. En nu dit. Groen is groen. Ze begrepen er niets van. Bestemmingsplannen leken wel uit een andere wereld te komen. 

De Ekster, die zich meestal weinig van het welzijn van andere aantrok was ook boos. Hij vloog in het rond en krijste. Sjak-sjak-sjakkerak. Hij was echt boos. De Havik vloog op. Hij wilde actie. Hij zou die politici in het gemeentehuis wel eens een lesje willen leren. Zelfs de Witte- en de Gele dovenetel vonden dat het de spuigaten uitliep. De emoties liepen aan het eind zo hoog op, dat de Echte valeriaan en de Gelderse roos iedereen tot kalmte moesten manen. In de korte nacht die volgde, kreeg de Bosuil nog een idee. Zou het helpen als alles nog een keer werd opgeschreven en persoonlijk aan de Burgemeester van Tiel werd overhandigd? Hij overlegde dit keer met de IJsvogel omdat die het hoofd koel had gehouden. Deze was het met hem eens. Ze zouden opnieuw MEMO vragen dat te doen. Dit keer bracht de Torenvalk de vraag aan MEMO over. Bij alle rumoer had hij het overzicht behouden.  

Meneer de Burgemeester, MEMO heeft naar de vogels en de bloemen geluisterd. Ze heeft een dossier gemaakt. Er staat veel in…….maar één hoofdstuk is nog blanco. MEMO vraagt u daar uw mening in te zetten. Dan is het dossier compleet.  

MEMO, 10 mei 2012.

 

 

Leave a Response